Nieuws

woensdag 31 januari 2018

Verpleeghuizen moeten inspelen op taal en gebruik van migranten

Iedereen wil als het nodig is, goede zorg op zijn oude dag. Niemand wil een last zijn voor zijn omgeving als hij of zij hulpbehoevend wordt. Dit geldt ook voor de eerste generatie Turken en Marokkanen die vroeger onderdeel waren van de economische bloei en nu onderdeel zijn van de vergrijzing.

Eind jaren zestig kwamen ze met hun houten koffers aan in Nederland, op uitnodiging van de Nederlandse overheid, om een bijdrage te leveren aan de economie. Kort geleden kreeg ik een foto in handen uit 1972 met de tekst ‘Turkenbarak’ waar allemaal jonge Turkse mannen in pak voor de Spartafabriek in Apeldoorn staan. Op die foto staat ook mijn vader, die alweer 25 jaar geleden is overleden.

In de metaalindustrie, textielindustrie maar ook in de papierfabriek, de chocoladefabriek, de koekjesfabriek en de glasfabriek hebben deze mannen in ploegendienst vele arbeidsuren gedraaid. Deze Turkse en Marokkaanse mannen hebben hun jonge jaren in de Nederlandse fabrieken en barakken versleten. Wie staat er nog stil bij hun bijdrage aan de Nederlandse economie?

De banen verdwenen en de gastarbeiders waren geen gasten en gezonde jonge mannen meer. Velen bleven met hun gezinnen in Nederland, sommigen konden werken tot hun pensioen, sommigen begonnen hun eigen dönerzaak of supermarkt. Sommigen kwamen nooit meer aan het werk. Ze hebben de Nederlandse samenleving wel veel kleur gegeven. Cultureel, culinair en ook religieus. In 1975 veroverde een Turkse popgroep Beyaz Kelebekler - in Nederland bekend als White Butterflies - een plek in de Nederlandse Top-40. In het dagelijkse leven is ook de islam steeds meer verankerd in Nederland.

Nu is de eerste generatie migranten oud en heeft ze zorg nodig. Momenteel zijn er volgens de cijfers van het CBS bijna 120.000 ouderen met een niet-westerse achtergrond van boven de 65 jaar. Binnen tien jaar zijn dat er meer dan twee keer zoveel. Als het gaat om zorg aan huis zijn er binnen eigen kring wel initiatieven en ook spelen vele thuiszorgbedrijven er aardig goed op in. In eerste instantie wordt van de kinderen verwacht de zorg voor hun ouders op zich te nemen. Vaak kunnen ze dat niet aan, omdat ze druk zijn met werk of kinderen. De sociale druk om het toch te doen, is groot.

Als het echt niet gaat, zijn verpleeghuizen een uitkomst. De behoefte daaraan neemt toe onder migranten. De zorg in Nederland speelt hier nog niet voldoende op in. Het is bekend dat ouderen veel belang hechten aan ervaringen uit hun jeugd. Herinneringen gaan een belangrijker rol spelen. Dat is bij migranten niet anders dan bij autochtone Nederlanders.

Moedertaal

De oudere migranten vallen vaker terug op hun moedertaal. De islamitische gebruiken waarmee ze zijn opgegroeid, zijn belangrijk. Net als het eten zoals het thuis was. In een verpleeghuis dat daar niet op inspeelt, voelen deze mensen zich niet thuis.

Het is belangrijk dat de verpleeghuizen een antwoord formuleren op deze groeiende behoefte. Of dat antwoord wordt gegeven in bestaande verpleeghuizen of dat meer specifiek Turkse of Marokkaanse verpleeghuizen verrijzen, is daarbij van ondergeschikt belang. Volgens het SCP behoren de Turkse en Marokkaanse ouderen ook nu tot de laagste inkomensgroep.

Er is voor deze groep nooit echt sprake geweest van een integratieproces in de Nederlandse samenleving. Ze hebben heel lang geïsoleerd geleefd. Het is jammer dat de zorgen en problemen van deze mensen die al jarenlang in Nederland wonen zo weinig aan bod komen in publieke en politieke discussies. Het gaat erom dat ook migranten hun levensavond kunnen doorbrengen in een omgeving waarin ze zich thuis voelen. En in de buurt van de kinderen en de kleinkinderen.

Lees ook ons interview terug met Mohammed Benzakour, die een jaar lang zijn verlamde moeder in een verpleeghuis begeleidde en beschrijft tegen welke problemen hij aanliep. "Ze miste gewoon het eten dat ze haar leven lang had gegeten. De Marokkaanse spijzen die haar zo vertrouwd waren. Toen we dat eenmaal hadden ontdekt, ging het beter. We namen zelf eten mee. Eerst aten we het tussen de andere patiënten, in de kantine. Maar daar werden we weggestuurd: alleen het eten dat door de keuken werd geserveerd mocht daar worden genuttigd."

Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.